Bovenkant van de pagina
Direct naar content

DCD

Kinderen met motorische onhandigheid

Wat is DCD

Soepel bewegen, een bal gooien en vangen, fietsen, jezelf aan- en uitkleden, veters strikken, tandenpoetsen, billen afvegen, met mes en vork eten, met een pen schrijven, over een lijn knippen; het lijkt allemaal heel gewoon dat kinderen deze vaardigheden leren. Voor sommige kinderen is dat echter niet zo vanzelfsprekend. Dat kunnen kinderen zijn met DCD.

DCD staat voor Developmental Coordination Disorder. In het Nederlands vertaald coördinatie-ontwikkelingsstoornis. DCD is een ontwikkelingsstoornis van de coördinatie van bewegingen. Kinderen met DCD hebben een achterstand in de ontwikkeling van motorische vaardigheden en moeite met het coördineren van de bewegingen waardoor ze alledaagse taken minder makkelijk uit kunnen voeren dan leeftijdsgenoten. Kinderen met DCD worden vaak omschreven als 'onhandige' kinderen.

DCD komt voor bij 5 tot 10% van de schoolgaande kinderen. Het komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes.

Kenmerken van DCD

De kenmerken beginnen al op jonge leeftijd.

Het aanleren en uitvoeren van gecoördineerde motorische vaardigheden verloopt duidelijk onder het niveau dat verwacht mag worden gezien de leeftijd en de verstandelijke mogelijkheden van een kind om vaardigheden te leren en te gebruiken.

De problemen die het kind hierdoor ondervindt, hebben duidelijk invloed op zijn of haar leven; bij allerlei dagelijkse taken thuis, op school en tijdens sport en spel. Het aanleren, de afstemming en uitvoering van bewegingen zijn vaak lastig.

Voor alle kinderen met DCD geldt dat er motorische problemen zijn zoals het soepel lopen, klimmen, leren fietsen, touwtje springen, te veel of te weinig kracht gebruikt bij het gooien van een bal, niet goed kunnen vangen, het aanleren van de zwemslagen lang duurt, snel het evenwicht verliezen, moeilijk handhaven van het evenwicht, laten snel iets vallen of botsen sneller ergens tegenaan etcetera. Ook kunnen zij moeite hebben met tandenpoetsen, zich aan- en uitkleden, veters strikken, billen afvegen, met mes en vork eten, schrijven of het nauwkeurig sturen van een schaar of pen niet lukt. Grote bewegingsonrust, concentratie problemen en overmatige lenigheid komen frequent voor.Motorische vaardigheden kosten veel inspanning, waardoor klachten als vermoeidheid en traagheid veel voorkomend zijn. Dit kan op verschillende manieren tot uiting komen en met de leeftijd veranderen. Daarbij kan de omgeving waarin het kind opgroeit van invloed zijn op de mate waarin het kind last heeft van de motorische problemen.

Sommige kinderen met DCD vinden het lastig om te plannen en organiseren en zich te concentreren. Dit kunnen de prestaties op school negatief beïnvloeden en kan gevolgen hebben voor het gedrag en zelfvertrouwen bij het kind.

De problemen zijn niet te wijten aan een andere oorzaak zoals een verstandelijke beperking, probleem met het zien of door een neurologische aandoening (spasticiteit, spierdystrofie etc.).

Oorzaak en gevolgen van DCD

De naam DCD zegt niets over de achterliggende oorzaak. Het zegt alleen dát er iets met de motoriek aan de hand is, niet wát er aan de hand is. Motorische onhandigheid wordt in de medische wereld meestal wel beschouwd als een uiting van een in aanleg niet optimaal ontwikkeld zenuwstelsel.

DCD openbaart zich tijdens de vroege ontwikkeling, maar kan pas vanaf ongeveer 5 jaar worden vastgesteld. Door het ontbreken van duidelijke uiterlijke kenmerken en de veronderstelling van de omgeving dat 'het kind er wel overheen zal groeien', ervaart het kind (en ouders) onbegrip. En als een kind door de motorische onhandigheid bepaalde taken gaat vermijden, krijgt het ook nog eens minder oefening dan andere kinderen. Hierdoor wordt de achterstand, frustratie, onzekerheid en het onvermogen over het aanleren/beheersen van de eigen vaardigheden steeds groter. Een mogelijk gevolg is dat deze kinderen minder deelnemen aan fysieke en sociale activiteiten met leeftijdgenoten wat kan leiden tot verminderde fitheid en buitengesloten voelen. Dit kan gevolgen hebben voor het zelfbeeld van het kind.

Ook kunnen ze gepest worden om hun onhandigheid. Dit alles kan invloed hebben op hun zelfbeeld. Clownesk gedrag kan een reactie zijn om het onhandige gedrag te verbloemen, bijvoorbeeld als het weer niet lukt om een bal in het doel te schoppen of als er voor de zoveelste keer een beker drinken omgaat.

Bijkomende problemen

Een niet optimaal ontwikkeld zenuwstelsel kan, naast problemen met de motoriek, ook gevolgen hebben op andere ontwikkelingsgebieden. DCD komt relatief vaak voor in combinatie met andere ontwikkelingsstoornissen zoals ADHD maar ook bij een stoornis in het autistisch spectrum (ASS), leerstoornissen (zoals dyslexie) of een specifieke stoornis in de spraak- taalontwikkeling (TOS) waarbij het kind problemen heeft met het vertellen van een logisch verhaal en het verwoorden van een plan.

Onderzoek kinderfysiotherapie bij DCD

Het onderzoek van de kinderfysiotherapeut bestaat uit een vraaggesprek met kind en ouder(s) om meer informatie te krijgen over de medische voorgeschiedenis en de ontwikkelingsgeschiedenis zoals het doorlopen van verschillende mijlpalen. Ook zullen er enkele vragen worden gesteld met betrekking tot de motorisch onhandigheid/problemen van uw kind in het dagelijks leven, bijvoorbeeld tijdens sporten, vrijetijdsactiviteiten en schoolse vaardigheden. Samen met u en uw kind wordt bekeken wat de specifieke hulpvraag is. Om de problematiek in kaart te brengen, kan een motoriektest, de Movement-ABC, worden afgenomen. Deze test beoordeelt handvaardigheid, evenwicht en balvaardigheid om uitspraak te doen over een eventuele motorische ontwikkelingsachterstand vergeleken met leeftijdsgenootjes. Daarnaast vindt op spelende wijze een observatie plaats, waarbij het kind wordt uitgenodigd om te lopen, rennen, springen, hinkelen, gooien en vangen van een bal enzovoorts. Bij de observatie van de fijne motoriek vragen we het kind onder andere om te tekenen, schrijven, knippen en te vouwen. Aan de ouders wordt een vragenlijst meegeven met betrekking tot het motorisch functioneren van het kind en een competentie vragenlijst met betrekking tot de kwaliteiten van het kind.

De kinderfysiotherapeut mag de diagnose DCD niet stellen maar kan wel aan de hand van de onderzoeksgegevens doorverwijzen naar de huisarts, welke in overleg kan doorverwijzen naar de kinderarts of kinderrevalidatiearts. Wanneer naast motorische ontwikkelingsachterstand ook sprake is van een beïnvloeding van de dagelijkse- en schoolprestaties en er geen andere medische aandoening is, het kind een 'normaal' IQ (>70) heeft, kan het zijn dat er sprake is van DCD. De diagnose DCD wordt door een arts gesteld (bijvoorbeeld revalidatiearts of kinderarts).

Behandeling kinderfysiotherapie bij DCD

Een deel van de kinderen met lichte DCD heeft geen behandeling nodig. Met het ouder worden en door het oefenen met sport en spel verfijnen zij alsnog hun fijne- en grove motorische vaardigheden! Kinderen met DCD hebben behandeling nodig indien er actuele hulpvragen zijn bij het kind en/of de ouder(s), met betrekking tot een activiteit in het dagelijks leven die niet of niet optimaal beheerst wordt.

Continue behandeling is niet noodzakelijk. Als een kind problemen lijkt te ervaren in de dagelijkse en schoolse vaardigheden, een laag zelfvertrouwen heeft of erg onzeker is, is het verstandig om in een vroeg stadium wel met kinderfysiotherapie te starten.

Een behandeling van een kind met DCD is altijd maatwerk. Er wordt rekening gehouden met de omgeving waarbinnen het kind de problemen ervaart, bijvoorbeeld het gezin, school of sportvereniging. Indien nodig zal met toestemming van de ouder(s) contact worden opgenomen met bijvoorbeeld school. Er wordt altijd gekeken naar de hulpvraag, in relatie tot de hulpvraag worden vervolgens reële behandeldoelen opgesteld.

De kinderfysiotherapeut kan helpen om bepaalde motorische vaardigheden goed onder de knie te krijgen door op een speelse wijze fijne- en grove motorische vaardigheden te oefenen en handige tips te geven. Uw kind leert tijdens de behandeling om motorische vaardigheden uit te voeren met een goed samenspel van kracht , snelheid en coördinatie. Het is vervolgens belangrijk dat de motorische vaardigheden worden geautomatiseerd en toegepast in verschillende situaties. De oefeningen zijn altijd gericht om succeservaringen op te doen en het plezier in bewegen te ontdekken. Dit kan deels doordat het kind door de behandeling bewegingen beter leert uitvoeren, maar ook doordat het kind beter leert omgaan met DCD en de aangeleerde oplossingen toe kan passen. Er wordt gebruik gemaakt van duidelijke leerstrategieën en een taakgerichte aanpak. Taak-specifieke training is een taak-georiënteerde behandeling, waarbij de activiteit die geleerd moet worden ook feitelijk wordt geoefend, al dan niet in een vereenvoudigde situatie. Ook leert het kind een methode om in stapjes problemen op te lossen. Een kind leert het beste in een veilige en stimulerende omgeving waarbij een positieve benadering belangrijk is voor het verbeteren van het zelfvertrouwen.

Samen met uw kind gaat de kinderfysiotherapeut voor het best haalbare resultaat, net dat stapje extra doen waardoor het wel lukt.

De behandeling van kinderen met DCD kan multidisciplinair gebeuren (dit houdt in dat er meerdere disciplines betrokken kunnen zijn zoals een arts, kinderfysiotherapeut, kinderergotherapeut, leerkracht, etc.). De hulpvraag van het kind bepaald uiteindelijk wie er betrokken is bij het kind en in welke intensiteit.

Tevens zullen er adviezen en handige tips gegeven worden aan ouders en leerkrachten over hoe het kind geholpen kan worden met het verbeteren van motorische activiteiten in het dagelijkse leven (thuis, op school, vrijetijdsbesteding). Ook kan dit het kind helpen meer overzicht te krijgen. Vaak maakt thuis spelen en oefenen ook onderdeel uit van de behandeling bij DCD. Het helpt als ouders of broertjes en zusjes het kind aanmoedigen, want de oefeningen kosten kinderen met DCD vaak veel moeite.

Het doel van de behandeling

De problemen in de motoriek te verminderen of op te lossen, meer zelfvertrouwen te creëren en zelfstandigheid te bieden zodat het kind makkelijker mee kan doen met met allerlei activiteiten thuis, op school en bij sport en spel. Het kind ondervindt minder of geen belemmeringen meer bij verschillende dagelijkse activiteiten.

Afspraak maken

De onhandigheid wordt vooral duidelijk bij alledaagse vaardigheden. U kunt gerust contact met ons opnemen voor meer informatie indien er problemen zijn bij verschillende activiteiten zoals schrijven, balvaardigheden, fietsen, gymactiviteiten, problemen bij het sporten, evenwichtsproblemen, touwtje springen enzovoorts. Samen kunnen we overleggen of observatie, onderzoek en eventuele behandeling nodig is.

Verwijzing en vergoeding

De kinderfysiotherapeut is direct toegankelijk. Dit betekent dat u geen verwijzing nodig heeft van de huisarts. Kinderfysiotherapie wordt vanuit de basisverzekering 18 keer vergoed. Hoeveel behandelingen uw kind daarnaast vergoed krijgt, hangt af van uw eigen aanvullende verzekering.


Voor meer informatie: www.balansdigitaal.nl

Contact informatie

0548 745133

info@fysiohaarstraat.nl

Neem contact op!

Wij zijn wettelijk verplicht toestemming te vragen voor het gebruik van cookies. Bij akkoord kunt u onze website direct bezoeken.
Wij maken gebruik van functionele cookies en cookies voor statistieken, advertenties en sociale media. De cookies bewaren geen persoonsgegevens en zijn dus niet aan een individu te koppelen.

Terug naar de bovenkant van de pagina